1 TEKST SCHRIJVEN / TEKSTSCHRIJVEN

2 TEKST CORRIGEREN

3 TEKST VORMGEVEN

4 WEBSITES MAKEN

Onderwijsverhalen

Bijna 60 jaar heb ik met onderwijs te maken gehad. Eerst als leerling en student, later als docent. In die periode heb ik van alles meegemaakt. Een aantal ervaringen van mij heb ik ondergebracht in een verhaal. Al die verhalen staan op deze site. Het gaat om de verhalen:

1 Een leven lang onderwijs

2 Het woord van de week

3 Waarden en normen

4 Openbaar

5 Spelling

6 Family life

7 Onderwijs in Finland in 2014

8 Mijn afscheidscollege

Het woord van de week

1

De school heeft afgesproken elke week in de Nederlandse les één bepaald woord onder de aandacht te brengen van de leerlingen. Woorden die in de school veel gebruikt worden, maar waarvan cursisten de betekenis toch niet helemaal kennen. Ik vind dat een prima idee en had al direct een woord dat ik in dat lijstje wilde opnemen: verzadiging. Als je lesgeeft op een laboratoriumschool, waar de leerlingen vanaf dag één in de weer zijn met buisjes en glaasjes, dan verwacht je dat ze weten wat verzadiging is. Vakdocenten doen dat zeker en die vergeten dan om zo'n woord uit te leggen. Als de vakdocenten het niet doen, dan ligt er een mooie taak voor een ondersteunend vak als Nederlands. Ik ontdekte de omissie bij verzadiging toen ik in een leestekst over computers en de afnemende verkoop ervan het zinnetje tegenkwam: De markt is verzadigd. In dit verband kwam verzadiging dus niet voor in de chemische betekenis, maar in de economische betekenis. Maar het is natuurlijk hetzelfde begrip. En dat maakt het behandelen van dergelijke woorden zo leuk. Bij de start van de behandeling gebruik ik een glas water en wat suikerklontjes. Ik vraag aan de klas wat er gebeurt als ik een klontje suiker in het water doe en dan roer. De hele klas weet dat de suiker dan oplost. Prima. Nu doe ik een tweede klontje in het water en ik roer weer. Wat gebeurt? En bij een derde klontje, en een vierde. Uiteindelijk zal het water de suiker niet meer oplossen en zal de suiker neerslaan. De oplossing is verzadigd. Er zijn allerlei verbanden te leggen tussen de situaties waarin woorden worden gebruikt, tussen de talen die woorden gebruiken. Zo komt het woord verzadiging ook voor in combinatie met eten. Je bent verzadigd als je vol zit en er geen hap meer bij kan.

Met het woord van de week wil ik twee doelen bereiken. Als eerste de al genoemde verbanden met andere talen en situaties. Daarnaast wil ik aanleren een woord te analyseren en de betekenis te kennen van de samenstellende delen. Het woord laboratorium betekent letterlijk werkplaats. Wat het Latijnse labora betekent werk, denk aan ora et labora. Het woord is ook verwant aan het Engelse labor: de Labor Party is wat wij hier noemen de Partij van de Arbeid, de partij van de werkers.

De uitgang ...torium heeft altijd te maken met de plaats waar iets plaats vindt: een auditorium is een gehoorzaal, een crematorium is een plaats waar lijken worden verbrand, een observatorium een plek waar je waarnemingen verricht, een sanatorium een plek waar je gezond moet worden, een territorium is een leefgebied op aarde, een transitorium is een overstappunt.

Ik vind het leuk om die verbanden te leggen en de analyses te verrichten. Sommige cursisten vinden die extra informatie maar vervelend. "Waarom moet ik dat nou allemaal weten? Ik spreek toch geen Latijn of Frans?" Voor hen vertel ik mijn verhaal dus niet, wel voor de belangstellenden. Die leg ik ook uit dat woorden een ontwikkeling kunnen doormaken. Het woord laboratorium bestaat dus uit twee delen: labor = werk en torium = plaats. Een laboratorium is dus een werkplaats. En dat klopt, want de plek waar de cursisten uiteindelijk gaan werken heeft de naam laboratorium. Maar niet elke werkplaats heet laboratorium. Als je je fiets bij de fietsenmaker brengt en hij zegt tegen je: "Rijd de fiets even door naar het laboratorium", dan kijk je toch vreemd op. De werkplaats van een fietsenmaker en vele andere werkplaatsen noem je geen laboratorium. Het woord heeft een betekenisvernauwing ondergaan. Het betekent een specifieke werkplaats, namelijk die werkplaats waar analisten hun werk doen. Zo zijn er meer woorden die een specifieke werkplaats aangeven: atelier voor de kunstenaar, studio voor opnames, operatiekamer voor chirurgisch werk.

2

Voor de eerste les na Nieuwjaar ga ik in de deuropening staan, waardoor de leerlingen een voor een naar binnen moeten. Als ze mij passeren steek ik mijn hand uit. Ik wacht af wat elke leerling tegen mij zegt. De een zegt: een gelukkig nieuwjaar, de ander eenvoudig: goede morgen. Het gros zegt: De beste wensen.

Als iedereen binnen is, meld ik dat het eigenlijk een beetje onbeleefd van mij was om iedereen een hand toe te steken, een handdruk in ontvangst te nemen en te luisteren naar wat de ander zegt zonder zelf iets te zeggen. Maar, licht ik toe: ik had daar een bedoeling mee. Ik wilde registreren wat jullie zeggen. En ik constateer dat jullie vooral De beste wensen zeggen. Nu ga ik ervan uit dat iedereen daar het beste mee bedoelt, en ik wil dus niemand persoonlijk aanvallen of zo. Maar ik ben natuurlijk niet voor niets leraar Nederlands en ik vraag mij af, wat betekent die uitspraak eigenlijk. Het eerste wat ik constateer is, dat het geen Nederlandse zin is, maar zomaar een paar woorden. Er komt geen werkwoord voor in de zin. Er wordt gesproken over 'wensen' in het meervoud en over 'beste'. Maar er kan maar één de beste zijn. Je kunt spreken van een beste wens, meestal liefste wens genoemd, maar de beste wensen is taalkundig onzin.

Het woord van deze week is daarom cliché. Dat woord komt oorspronkelijk uit de drukkerswereld. Daar is een cliché een plaat met daarop de afdruk van een pagina. Die plaat kan eindeloos worden afgedrukt, met steeds hetzelfde resultaat. In de taal is dat begrip overgenomen. Het wordt gebruikt om een woord of een uitdrukking aan te geven die iedereen gebruikt, maar waarvan niemand zich realiseert wat hij nu eigenlijk zegt. Een goed voorbeeld daarvan is: De beste wensen. Vroeger was het gebruik om bij het handen schudden rond Nieuwjaar te zeggen: Ik wens je het beste. Maar nadat iemand dat ooit heeft verkort tot De beste wensen, is die uitdrukking standaard geworden. En niemand realiseert zich dat hij eigenlijk nonsens zegt.

Een ander voorbeeld: vraag aan de klas: wat zeg je als je met een hamer in plaats van op een spijker keihard op je duim slaat? Antwoord uit de klas: dan zeg ik au. Neen, zeg ik, dan zeg je niet netjes au, maar dan roep je godverdomme. En dat is nu ook een cliché. Letterlijk betekent godverdomme: God verdoeme mij, en dat betekent in het beeld van de hemel of de hel na dit bestaan: God mag me in de hel stoppen. Nou en er is niemand die met zijn volle verstand zal zeggen dat hij een verblijf in de hel ambieert. Cliché dus.

Nog een voorbeeld. Als je iemand vraag hoe het met hem gaat, krijg je regelmatig als antwoord: Naar omstandigheden redelijk wel. Je begrijpt daaruit dat het wel goed gaat met deze persoon. Maar als je precies analyseert wat hij zegt, dan gaat het helemaal niet zo best. Hij zegt: gezien de situatie waarin ik mij bevind, gaat het nog wel redelijk [maar mijn situatie is knap beroerd en met mij gaat het dus ook knap beroerd].

Een bijzondere soort clichés vormen de spreekwoorden. Een spreekwoord is een versteende uitdrukking, die in allerlei situaties wordt gebruikt om een standaardopmerking te maken. Dat is zoeken naar een speld in een hooiberg betekent het zoeken ernaar is onbegonnen werk. Vaak zijn die uitdrukkingen al zo oud, dat de oorsprong ervan niet meer bekend is. Wie weet nog wat een hooiberg is? Veel spreekwoorden vinden hun oorsprong in oude ambachten, ambachten die inmiddels zijn verdwenen door de automatisering en de wegwerpmaatschappij. Schoenmaker blijf bij je leest. Wat is een schoenmaker, wat is een leest? Als het kalf verdronken is, dempt men de put. Wat is een kalf, wat is een put? Met een schone lei beginnen: wat is een lei? Met je neus in de boter vallen, met je rug tegen de muur staan, voet bij stuk houden, iemand met de neus op de feiten drukken, het zijn allemaal herinneringen aan een [ver] verleden, een verleden dat bij de huidige jeugd niet bekend is.

Ik ben voorstander van het vermijden van clichés en dus ook van het spreekwoorden. Toch behandel ik ze in de les, want spreekwoorden worden nog veel gebruikt en dan is het handig om de betekenis ervan te kennen.

Nog een vraag aan de klas: Wat is momenteel het meest gebruikte cliché?

Antwoord 1: Eh.

Nee, eh is geen cliché, maar een stopwoordje. Een stopwoordje heeft een functie: omdat een zin bedenken en een zin uitspreken niet met dezelfde snelheid gaat, denken gaat veel sneller dan spreken, is het soms nodig om je even goed te realiseren wat je precies aan het vertellen bent. Om de tijd van nadenken even te overbruggen, maak je gebruik van een stopwoordje. Dat kan zijn eigenlijk, zeg maar, maar het meest voorkomende is eh. Onderzoek dat onlangs is gepubliceerd wees uit dat het woordje eh in alle talen ter wereld wordt gebruikt. Het eigenlijk geen woord, maar meer het geluid van een korte ademstoot.

Antwoord 2: Oh my god

Leuk gevonden en het is zeker een uitdrukking in opkomst, dus misschien wordt het nog wel eens een toppertje. Maar in Nederland wordt het maar door een kleine groep van vooral vrouwen gebruikt. Te klein om het meest gebruikt te zijn.

Antwoord 3: Kanker

Ja, een goed voorbeeld, maar niet het meest voorkomende. De populariteit van het woord kanker heeft te maken met de klank van het woord, De letter k is een harde klank en daar kun je lekker veel emotie in stoppen. Hetzelfde geldt voor andere ziektes die in schelpartijen nogal eens als verwensing worden gebruikt: klere [van colere], tering, tyfus.

Niemand meer een suggestie? Dan zal ik het maar verklappen: het meest gebruikte cliché van dit moment is kut. Tegenwoordig is alles kut. Ik hoorde net nog op de gang iemand praten over die kutdocenten van die kutschool. Het woordje bekt lekker met die twee harde klanken en dat maakt het geschikt voor cliché. Opvallend is dat het altijd een negatieve klank heeft. Iets wat kut is, is vervelend, slecht, verderfelijk. En eigenlijk is dat gek, Want als je je realiseert dat een kut het vrouwelijk geslachtsdeel is, dan is er toch geen enkele reden om daar zo negatief over te doen. De Franse schilder Gustave Courbet schilderde in 1866 een schilderij van een liggende vrouw die hij recht in het kruis schilderde, zeker in die tijd, honderdvijftig jaar geleden, zeer gedurfd. Maar het mooie is dat hij dat schilderij de titel gaf: L'origine du monde / de oorsprong van de wereld. Want is niet de geboorte het begin van ieders wereld? Mijn voorstel is daarom het woordje 'kut' te vermijden als stopwoord en voortaan als we de neiging krijgen het woord 'oorlelletje' te zeggen.

Heeft u vragen: Laat het mij weten en stuur een mailtje.

Ik zal uw emailadres niet met iemand anders delen.